Hierbij een korte schets van de geschiedenis van de Vereniging. Een en ander is in indrukwekkend proza beschreven, waarbij gebruik is gemaakt van artikelen uit SCJ-Contact.
Het eerste begin
Vanaf het eerste begin in 1900 tot aan het sluiten van de seminaries eind jaren zestig moeten enkele duizenden jongens en jonge mannen hun opleiding tot priester of broeder zijn begonnen aan een van de opleidingshuizen van de congregatie van de Priesters van het H. Hart. Sommigen bereikten de eindstreep en werden lid van de Congregatie, anderen - de meesten - kozen vroeger of later een andere weg. In de termen van toen: "gingen naar huis" of "kwamen terug". Ook leden van de congregatie traden terug.
Ervaringen en herinneringen
Of de ervaringen en herinneringen achteraf per saldo nu positief of negatief zijn, of je "bleef" of "wegging", die tijd in je jonge jaren op het seminarie, je studie, vorming, ontwikkeling en het samen leven onder één dak met zoveel anderen, laat sporen achter; soms een gevoel van verbondenheid. Een aspect daarvan is dat je je in zekere mate betrokken voelt bij of nieuwsgierig bent naar degenen met wie je onder één dak leefde, veel samen deed en beleefde.
Hoe is het ieder vergaan?
Er zijn medeleerlingen die je best eens zou willen ontmoeten.
De Vereniging Oud-leerlingen SCJ heeft als doel een platform te bieden voor het vinden en ontmoeten van elkaar als oud-leerlingen van een van de SCJ-opleidingshuizen.
De Vereniging organiseert daartoe jaarlijks een contactdag, geeft het periodiek Loopmare uit en onderhoudt een website, waarop veel informatie over ons gezamenlijke verleden is te vinden.
De contactdag
Deze wordt jaarlijks gehouden in september of oktober, bij voorkeur in een van de toenmalige opleidingshuizen. Het aantal huizen waar wij terecht kunnen is beperkt, zowel doordat een aantal huizen verkocht of afgebroken is, alsook door het groeiend aantal mensen dat naar deze dag komt (de laatste jaren steeds meer dan 100).
De Loopmare
Het verenigingsblad "De Loopmare" verschijnt drie keer per jaar op A5-formaat. Het is een plaats waar herinneringen aan personen (leerlingen en leraren), gebeurtenissen en belevingen verhaald en gedeeld kunnen worden. Maar ook hoe het gegaan is en gaat met mensen van toen.
Periodiek ontvangt ieder lid bij de Loopmare de ledenlijst met adressen, telefoonnummers (en indien beschikbaar e-mailadressen) van de circa zeshonderd leden. Gemakkelijk als je met iemand in contact wil komen.
De website www.oudleerlingenscj.nl
Deze biedt naast actuele informatie over personen een rijk overzicht aan foto's. In sommige huizen werd jaarlijks een groepsfoto gemaakt, die dan werd opgehangen in de gangen. Lopen door de gang was een rondgang door de geschiedenis van het huis, waarbij degenen die er ooit verbleven een gezicht kregen. De website maakt het mogelijk deze rondgang te herhalen. Daarnaast is er een digitaal fotoarchief met honderden foto's afkomstig uit de albums en schoenendozen van de vroegere bewoners van de huizen. Op de website is er een selectie van te zien.
Lidmaatschap
Om dit alles mogelijk te maken wordt aan leden een bijdrage gevraagd. Een bedrag van € 15,- per jaar wordt op prijs gesteld. Meer mag ook. Maar voor wie het bedrag bezwaarlijk is, mag minder ook. De Vereniging wil toegankelijk zijn voor alle vroegere bewoners van de opleidingshuizen (en/of hun partners), de kosten mogen daarbij niet in de weg staan!
Een korte geschiedenis
Al in de dertiger jaren hadden de oud-leerlingen van de SCJ-congregatie een vereniging (broederschap) met een eigen blad "Loopmare". Maar een blijvertje werd het niet. Het gouden jubileum van het Juvenaat in Bergen op Zoom in 1950 deed bij een aantal oud-studenten het vuur weer oplaaien: zij voerden een actie om ter gelegenheid van dit jubileum een cadeau van de oud- studenten aan te bieden. Met veel zoekwerk en de geheugensteun van enkele paters slaagde men erin een behoorlijk aantal adressen van oud- studenten op de sporen.
De aanbieding van het cadeau - het altaar voor de kapel, bekend bij degenen die na 1950 op het Juvenaat verbleven - was een gerichte aanleiding voor een reünie op Tweede Kerstdag dat jaar. Bij die gelegenheid werd de Vereniging opgericht.
Er was het enthousiasme van het weerzien en de behoefte om de hernieuwde contacten niet verloren te laten gaan. Maar ook was men in de gesprekken over en weer op die dag geconfronteerd met de problemen die de "terugkeer in de wereld" bij het verlaten van het seminarie met zich meebracht.
Het eerste duidelijk omschreven doel van de Vereniging was dan ook om degenen die voortijdig een van de studiehuizen verlaten hadden bij te staan in hun terugkeer in een maatschappij, die voor hen door de beslotenheid van de seminarieopleiding enigszins onwennig was. Er was dus naast ontmoeting vooral een sociaal doel, "dat zeker aansloot bij de geest en doelstelling van de SCJ".
Mensen die inmiddels hun weg in de samenleving en in werk bij overheid of bedrijf hadden gevonden, gaven waar nodig begeleiding bij maatschappelijke problemen, ondersteuning bij het vinden van een nieuwe studierichting, een werkkring of sollicitatie, het verkrijgen van een testimonium doctum, uitstel of vrijstelling militaire dienst.
De Vereniging had plaatselijke groepen en een net van contactadressen, waarop men incidenteel een beroep kon doen.
In deze periode was de Vereniging duidelijk nog gericht op en bestemd voor degenen die "voortijdig een van de studiehuizen hadden verlaten". Het was ook de tijd van vóór de secularisatie; wie het seminarie verliet bleef vaak een betrokken kerklid en de "SCJ-achtergrond, de spiritualiteit van het "Ecce Venio" en eerherstel vormden voor een aantal leden de motivatie om actief te zijn ook binnen de Vereniging.
In 1955 waren er 567 leden verdeeld over 22 lokale groepen, elk met een eigen SCJ-moderator.
Veranderende tijdgeest
Maar de tijdgeest veranderde en ook de opleiding werd minder gesloten. En na het Concilie ging het snel: in 1968 hield het kleinseminarie als zodanig op te bestaan; de grootseminaries volgden binnen vijf jaar. Daarmee verviel het belangrijke doel van begeleiding van degenen die het seminarie verlieten. Een term als "terugkeer in de wereld" werd door betrokkenen zelfs niet meer als zodanig herkend. Ook de kerkbetrokkenheid was lang niet meer voor iedereen vanzelfsprekend.
Minder mensen werden lid en leden verlieten de Vereniging. In 1966 waren er nog 163 leden en 58 "geïnteresseerden". De vraag werd gesteld of de Vereniging moest worden opgeheven? Met name de actieve leden vonden dat dan een leegte zou ontstaan. De Loopmare en de jaarlijkse reünie bleven. Het waren ontmoetingsdagen waarop vaak een thema werd behandeld.
Tot aan 1990 varieerde het aantal bezoekers van de reünie van 14 tot 50. Het ledental loopt terug tot 115 in 1990 en vergrijst.
Nieuw elan, nieuwe doelen
Na 1990 komen er enkele jongere leden in het bestuur. Het karakter van de Vereniging verandert. Het accent komt te liggen op het scheppen van voorwaarden voor ontmoeting en contact van hen die ooit in een van de opleidingshuizen van de SCJ verbleven. Daarmee is het lidmaatschap niet meer beperkt tot degenen die vroeger hun priesteropleiding hebben afgebroken. Ook zij die een opleiding volgden aan een van de broederjuvenaten, oud-aspirant-broeders en uitgetreden broeders en paters worden lid: we delen immers dezelfde achtergrond. In 1995 werden de statuten hernieuwd: zie de bijlage; Loopmare nr. 15 bevatte de agenda van de ledenvergadering, waarin deze statutenwijziging aan de orde werd gesteld.
Ontmoeten en herinneren
En als het om ontmoeten gaat: als je contact wil hebben met vrienden, klas- en huisgenoten van vroeger, waarom zou je dat dan niet hebben met degenen die wel in de Congregatie zijn? Ook de paters en broeders zijn immers oud-leerlingen. Ook zij zijn welkom in de Vereniging en op de Contactdagen.
Deze nieuwe koers bracht ook een nieuwe groei. De ledenadministrateur Henk Spring in 't Velt (overleden in 2007) is vanaf 1990 actief contact gaan zoeken met oud-leerlingen van de huizen en het aantal leden groeide gestaag. Als in 2005 de website wordt opgezet, ontdekken ook steeds meer mensen zelf, surfend over het web, het bestaan van de Vereniging In 2008 is het aantal van 600 leden bereikt.
Voor de korte schets van de geschiedenis van de Vereniging werd gebruik gemaakt van de artikelen over de Vereniging, die verschenen in SCJ-Contact in december 1986 (Ad van Vught), April 1990 (auteur onbekend) en september 2001 (Chris van Gool)